Het Noorderpark

Historie en landschap van het Noorderpark

In het Noorderpark tussen Utrecht en t Gooi, komen natuur, recreatie en agrarische bedrijvigheid samen. Het is een gebied vol overgangen, van de hoge Utrechtse Heuvelrug naar de lage polders van Westbroek. Van droog naar nat, van zand naar veen, met bosjes, houtwallen, landhuizen en het historische veenweidegebied. Boerensloten met schoon, fris kwelwater dat zorgt dat zeldzame planten en dieren hier leven. Uniek en toch al eeuwen typisch boerenland. Een buitenbelevenis met veel wandel- en fietsmogelijkheden en vol bedrijvigheid.

 

Agrarische bedrijvigheid

Het Noorderpark kent veel boerenbedrijven. Vaak zijn dat melkveebedrijven, waar de koeien op stal staan en in het land lopen. In het voorjaar is bij sommige boeren de 'koeiendans' te zien, als de koeien na de winter weer naar buiten mogen. Het gras wordt gemaaid en in grote pakken omwikkeld met plastic. Ook zijn er percelen waar maïs verbouwd wordt om als wintervoer te dienen voor de koeien.

Veel boeren hebben nevenactiviteiten als inkomstenbron. Bijvoorbeeld een camping, handel in brocante, tuinmeubelen of buitenspeelgoed, verkoop van landbouwproducten zoals groenten, vlees, melk, kaas en boerenijs of een bredere landwinkel. Ook zijn er zorgboerderijen en tuinderijen. Veel bedrijven zijn te vinden op de wandel- en fietskaart Noorderpark.

 

Natuurgebieden

In het Noorderpark is veel boerennatuur: sloten met bloemrijke slootkanten, bosjes, knotbomenrijen en erfnatuur. Maar er zijn ook grote natuurgebieden, zoals het recreatiegebied Ruigenhoek met het aangrenzende  Gagelpoldergebied (Staatsbosbeheer). Een groot deel van het Noorderpark is Natura 2000 gebied met speciale Europese bescherming. Daaronder vallen bijvoorbeeld de Molenpolder en de Westbroekse Zodden (SBB). Deze gebieden zijn soms met een gids met fluisterboot te bezoeken. Maar het Westbroekse Zoddengebied heeft ook een vrij toegankelijk wandelpad: het Bert Bospad ( ingang en parkeren tegenover Kerkdijk 86 Westbroek).

 

Slagenlandschap

Rond 1400 begon men het moerasgebied benoorden Utrecht te ontginnen. Er werd gewerkt vanaf een dijk, waar ook de huizen van de veenwerkers en boeren gebouwd werden. Deze dijken vormen nu nog steeds de lintbebouwing van Maartensdijk (vroeger "Oostveen"), Achttienhoven, Westbroek en Tienhoven. De veenkavels werden uitgegeven door het kapittel in Utrecht. Er zijn veel documenten en kaarten uit die tijd. Eerst werden er sloten gegraven loodrecht op de dijk, en langs de dijk lag de wetering, die het veenwater afvoerde. Daarna kon het veen afgeplagd worden en gedroogd, om verkocht te worden aan de stad waar het met de platte schuit naartoe ging. De kavels werden op steeds grotere afstand van de dijk afgeplagd, en als er een erfenis van grond verdeeld moest worden, dan gebeurde dat ook weer in de lengte loodrecht op de dijk. Zo ontstond een typisch landschap met lange, smalle opstrekkende kavels: het slagenlandschap.  De lange kavels zijn meer dan 1 kilometer!

Veengrond klinkt snel in als de bodem uitdroogt, en het water loopt dan ook niet meer van nature af. Er moet gepompt worden om het land droog te houden: aanvankelijk met molens, later met stoomgemalen en eigentijdse motoren. Tegenwoordig komt het besef dat steeds harder pompen in het verzakkende veen aanzienlijk bijdraagt aan de CO2 uitstoot, en wordt er gedacht over verhogen van polderpeil in veengebieden om de klimaatdoelen te halen.

 

Kwelwater

Het water dat van de Utrechtse Heuvelrug afstroomt, komt omhoog in de sloten van de polder Achttienhoven, Westbroek en Tienhoven. Dat water is schoon gefilterd door de zandlagen waar het jarenlang doorheen gesijpeld is. De sloten zijn schoon en helder met veel waterplanten en dieren. Kikkers, salamanders, libellen, en als kenmerkende planten de krabbenscheer en waterviolier. En veel moerasvogels: rietzangers, karekieten , purperreiger, roerdomp, trap. Bijzondere gebieden zijn het Tienhovens Kanaal, dat van Hollandsche Rading westwaarts loopt en waar het fietspad verder loopt door de natte gerestaureerde kwelpolder. Een bijzonder landschap vormt de Bethunepolder, waar zoveel schoon kwelwater komt opborrelen dat er al jarenlang 1000 liter drinkwater per seconde gewonnen wordt. 

 

De Westbroekse Zodden

De "Westbroekse zodden"zijn een uniek gebied. Zodde betekent 'laag en moerassig land'. In de vroegere moerassen in dit gebied hoopten de afgestorven planten zich in duizenden jaren onder water op en zo ontstonden dikke veenlagen. Rond 1400 werd begonnen het moeras droog te maken, veen af te graven en te drogen tot turf. Bij de turfwinning ontstonden petgaten: langgerekte plassen en brede sloten. Op de tussengelegen legakkers werd het veen gedroogd.  Toen de behoefte aan turf als brandstof in de grote steden afnam, groeiden de petgaten langzaam weer dicht. Waterplanten groeiden aan elkaar en aan de oevers vast en vormden een dik tapijt van wortels en stengels: het trilveen. Dat is een drijvende mat van wortelstokken en plantenresten, waarop weer nieuwe planten kunnen groeien. Loop over het klompenpad  "zoddenpad"om dit mooie gebied te ontdekken of wandel een stuk over het Bert Bospad.

 

Nieuwe Hollandse Waterlinie

In het Noorderpark is op veel plekken de Nieuwe Hollandse Waterlinie te zien. De Nieuwe Hollandse Waterlinie strekt zich met 46 forten uit van Pampus tot de Biesbosch en verdedigde de steden in West Nederland, ook de stad Utrecht. De gemetselde forten waren bij oplevering al verouderd door de uitvinding van de brisantgranaat, maar ze zijn nog tot de jaren zestig militair gebied gebleven. Pareltjes van natuurgebieden! 

Fort Ruigenhoek in Groenekan kan bezocht worden tijdens een van de vele rondleidingen met een gids (Staatsbosbeheer). Het fort ligt aan de Ruigenhoeksedijk; er zijn nog loopgraven uit 1939-40 zichtbaar.  Er worden diverse festivals en evenementen gehouden (o.a. het jaarlijkse Tweetakt festival met kunst, cultuur en kinderactiviteiten). Maar meestentijds is het er puur natuur.

Andere forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de omgeving zijn fort de Gagel (met nog te ontwikkelen exploitatie), Fort De Bilt (met museum en gedenkplaats uit de 2e Wereldoorlog), Fort Blauwkapel (met een nederzetting met fraai kerkje waarin regelmatig concerten worden gegeven) en fort De Klop (restaurant, groepsovernachting, kamperen). Voor meer informatie www.forten.nl

Op de jaarlijkse nationale monumentendag zijn veel forten die anders gesloten zijn, te bezoeken.

 

Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in uitbreiding

De Utrechtse Heuvelrug is een enorm gebied ontstaan als zandige stuwwal in de voorlaatste ijstijd. Het is een aaneengesloten gebied met veel bos en heide, dat zich uitstrekt van t Gooi naar de Grebbeberg/ Gelderse vallei.  Voor Midden Nederland is het een belangrijk recreatiegebied met talloze wandel en fietspaden, maar er zijn ook stukken waar de rust overheerst en de natuur prioriteit heeft. De bosgebieden van Bilthoven, Maartensdijk en Hollandsche Rading  zijn op de Heuvelrug gelegen en worden gekenmerkt door grote landgoederen met landhuizen, parktuinen en boerderijen. Het nationaal park beslaat nu nog alleen het zuidelijk deel van de Heuvelrug, maar de nog niet aangesloten gemeenten streven naar aansluiting tot een groot en samenhangend nationaal park ontstaat. Hier moeten natuur, water en recreatie in samenhang worden bestuurd. De gemeenten De Bilt (Noorderpark) en Baarn (Lage Vuursche) hebben zich ook aangesloten bij het ontwikkelberaad.

Museumboerderij Vredegoed

Vraagt u zich af hoe de mensen hier 100 jaar geleden werkten en leefden? Museumboerderij Vredegoed heeft gereedschappen en gebruiksvoorwerpen uit de veenpolder. De boerderij zelf is een rijksmonument en nog in bedrijf als schapenboerderij. Mooi gelegen in het oude land langs fiets- en wandelroutes. Bezoek, rondleidingen, excursies in boerenland. Ook koffie met iets lekkers.

Meer info